We gebruiken de lunch in restaurant Brasserie De la Gare, vanaf de tafeltjes om ons heen stilzwijgend gadegeslagen door een aantal sjieke dames. Over de zeventig zijn ze zonder uitzondering, met gepoederd gelaat en haar als suikerspin en de belofte van veel geld op solide Zwitserse bankrekeningen. Terwijl Boursicot in een mengelmoes van Engels en Frans wat moppert over de wijn (‘Zwitsers!’) en het ontbreken van olijven (‘Vroeger zaten we in Parijs, op het dak van de Cinema Le Grand Rex. Daar hadden we een eigen Chef, voor zes man, dat ging net.’) breng ik het gesprek op de tegenstanders van reclame. Heeft hij wel eens van Naomi Klein gehoord? Van No Logo? ‘Il y a toujours des malades,’ reageert hij bits, als Thomas II hem heeft uitgelegd wat No Logo inhoudt, ‘reclame is de motor van de economie. Je kunt ervan houden of niet, maar het is er. Bij de Franse Nuit des Publivores zijn ook altijd anti-reclamedemonstraties. Dwaasheid, maar aanstekelijke dwaasheid helaas. Dat musea geen interesse hebben in reclamefilms, komt doordat culturele instellingen nu eenmaal vaak in handen zijn van linkse mensen, en die houden niet van reclame; ze zien alleen het commerciele aspect ervan, maar dat is juist niet belangrijk. Het gaat mij om de schoonheid, om het cinematografische aspect. De effectiviteit van een filmpje interesseert me niks. Bezoekers van het AdEaterfestival herinneren zich achteraf ook nooit het merk van de reclames die ze hebben gezien. Wat ze zich herinneren is het verhaal.’ Is hij dan misschien de mening toegedaan dat de wereld met reclame een betere is dan een wereld zonder reclame, of is dat een onmogelijke vraag? Er valt een stilte. Dan zegt hij: L’humanité est méchant, le monde est méchant; vertaal dat even Thomas.’ ‘De wereld is slecht,’ zegt Thomas II. Boursicot knikt, neemt een slok wijn en herhaalt het nog maar eens, ‘Méchant.’ Ik knik, als om hem te laten weten dat ik het begrepen heb, en Thomas II, die nog maar in zijn eerste week zit en zich waarschijnlijk heeft voorgenomen aan alles mee te doen wat zich voordoet, hoe onbegrijpelijk ook, knikt uiteindelijk ook maar een beetje. ‘Het menselijk wezen is slecht. Reclame heeft daarop geen invloed.’
© foto: Hans van Wetering
Het hele verhaal deze week in de VPRO-Gids